Als omstander een cruciale rol in het pesten

omstander pesten

Als omstander een cruciale rol in het pesten

Bij pesten zijn er drie partijen.

Pesten gebeurt altijd in een groep of team. Niet alleen het slachtoffer en de pester weten van de conflicten, de omstanders ook. Zij durven zich er vaak niet mee te bemoeien. Deze omstanders spelen wel dé belangrijkste rol in het pesten.

Bij pesten zijn er drie partijen: het slachtoffer, de dader(s) en de omstanders. Die omstanders hebben twee rollen: ze zijn getuigen van het pesten en de pester wil vaak indruk op hen maken. Pesten levert voor de dader enkel iets op als anderen er in meegaan of het gedrag stoer vinden. Als omstanders kan je dus de pestcyclus doorbreken. Dus toekijken en niets doen breekt niet de cyclus: geef de pester geen reden om te pesten, vind hem/haar niet stoer.

De meest voorkomende reden hiervoor is dat omstanders niet weten of zij zich ermee moeten bemoeien en hoe ze dit zouden moeten doen. Ook zijn omstanders zelf bang om slachtoffer te worden. De pester lijkt vaak veel gezag te bezitten in de groep. Hierdoor is de omstander bang dat tegen de pester in gaan niet zal worden geaccepteerd en zal resulteren in het zelf slachtoffer worden.

Wel of niet ingrijpen bij pesten

Niet ingrijpen zal de groep echter duur komen te staan. Het afzijdig houden van de omstanders zorgt ervoor dat het slachtoffer geïsoleerd raakt. Het slachtoffer beseft zich dat anderen wel op de hoogte zijn van de pesterijen, maar niks voor hem of haar willen doen. Hiermee wordt het effect van de pesterijen versterkt. De negatieve sfeer en angstcultuur werken nadelig in de groep. Het individu zal door pesten minder betrokken worden, minder motivatie hebben, minder productiviteit hebben, meer verzuimen en een hogere kans hebben op ontslag. Verzuim neemt enorm toe door pesten. Wel vier miljoen extra verzuimdagen per jaar werd geconstateerd door het onderzoek (TNO, 2012).

Het is een misvatting dat de pesterijen omstanders niks aangaat. Ingrijpen is cruciaal, omdat het slachtoffer en zijzelf eronder lijden. Het is belangrijk dat de pester actief wordt aangesproken op zijn of haar ongewenste gedrag. Geef hierbij ook een heldere beschrijving welk gedrag in de groep wel gewenst is. Door de ander aan te spreken op het ongewenste gedrag haal je deze daden uit het onzichtbare waar het getolereerd werd. Eenmaal besproken wordt de dader zichtbaar en hiermee kwetsbaar. Dit maakt het minder aantrekkelijk voor de dader om door te gaan met pesten. Als het aanspreken van de dader niet genoeg helpt, leg dan het pest gedrag vast. Anders kun je helemaal niets bewijzen en hierdoor kan je gerichter advies inschakelen van anderen. Het slachtoffer krijgt steun als jij ingrijpt, waardoor deze juist minder kwetsbaar wordt.

Kernvaardigheden die helpen bij het oplossen van pesten zijn:

• Uitspreken waar je last van hebt;
• Bespreken waar de knelpunten zitten en hoe dit op te lossen;
• Afspreken hoe jullie met elkaar om willen gaan en hoe jullie elkaar er op gaan aanspreken;
• Aanspreken van elkaar op ongewenst en gewenst gedrag.