De lente is misschien wel het mooiste jaargetijde voor een stevige wandeling. Het is de tijd van de ontwakende natuur: de eerste bladeren aan de bomen, bloeiende bloembollen, fluitende vogels en dartelende lammetjes. In dit seizoen is er veel aandacht voor de manier waarop nieuw leven ontstaat, zowel bij flora als fauna. Juist in de lente gebeurt er veel.
Wie de natuur in gaat, merkt het meteen: buiten zijn doet iets met je. Tijdens het wandelen komt er letterlijk van alles op je pad en komt er beweging. Je kunt van tevoren niet voorspellen hoe de wandeling verloopt: laat het natuurlijk verlopen. Als we wandelen in de natuur worden we rustiger en helderder in ons denken. Vele onderzoeken hebben aangetoond dat mensen sneller genezen als zij in de natuur zijn. Al na 1 uur in de natuur merken mensen met psychische klachten al duidelijke verbetering van hun klachten. Mensen met symptomen van burn-out, vermoeidheid, depressie, angsten en negatieve gevoelens knappen op van het zijn in de natuur.
Twee derde van de Nederlandse vrouwen en meer dan de helft van de mannen geeft aan dat de natuur ingaan depressieve klachten verlicht. Bij vrouwen is de natuur de meest genoemde remedie tegen somberheid en depressieve klachten ten op zichtte van leuke dingen doen, zelfvertrouwen vergroten, sporten, op vakantie gaan en een zelfhulpboek lezen. Wandelen in de natuur helpt stress te verminderen en gedachten te ordenen. Positieve gevoelens worden versterkt en tobben en angst worden een beetje gedempt. Mensen die vaker piekeren en meer gebukt gaan onder het tempo van het moderne leven, melden vaker dat zij opknappen van een verblijf in de natuur. Ook al zoekt deze groep het minst de natuur op. De natuur is goed voor rust, welzijn en inspiratie.
Niet alleen in de natuur en daar kijken, ruiken, voelen en luisteren, blijkt een herstel bevorderende uitwerking te hebben. Zelfs het kijken naar natuur door een raam of op een foto of video heeft een aantoonbaar positief effect (leidt bijvoorbeeld tot bloeddrukverlaging en vermindering van spierspanning). Hoe intensiever men de natuur ervaart als mooi, des te groter het gunstige effect is op de stressfysiologie.
Wanneer je in de natuur gaat wandelen ligt het accent niet bij de sportieve prestatie de je levert, maar bij de kwaliteit van wat je ervaart. Doe het dagelijks.
Pak een stok en trek een vierkant van zo’n beetje negen vierkante meter op de grond. Takken, bladeren, stenen neerleggen kan ook.
Het maakt niet uit wat er binnen je vierkant valt. Het mogen struiken, planten of rotsen zijn, maar gras of modder kan ook. Deze plek ga je gedetailleerd bestuderen. Gebruik daarbij al je zintuigen (ogen, oren, tast en reuk).
Wat is het mooiste detail dat je aantreft? Een bloemetje, een weerspiegeling in een plas, een fijne kleurschakering? Welke geuren tref je aan op je grondje? Bladeren laten hun geur los als je ze tussen je vingers wrijft. Hoe voelt de structuur aan van de dingen op jouw stukje grond? Een pluk mos, de boomschors, de drassige grond? En wat is er te horen als je hier stilstaat?
Loop pas verder als je iets hebt gevonden wat je de moeite waard vindt, maar waar je anders achteloos aan voorbij was gelopen.