Van prikangst tot prikfobie

Van Prikangst tot prikfobie

Ben jij bang om geprikt te worden? Heb je een inenting (vaccinatie) nodig? Of moet er voor onderzoek bloed bij je worden afgenomen? Vind je zo’n naald in je arm of been ook zo eng? Ben je bang op flauw te vallen? Het kan weleens zo zijn dat je een prikfobie hebt.

Prikangst ontstaat vaak op jonge leeftijd, maar dat hoeft niet. Bij de meeste kinderen verdwijnen de angsten echter na verloop van tijd weer spontaan. Bij een kleine groep worden de angsten juist intenser en krijgen ze een chronisch karakter. Modelling (bijvoorbeeld het zien van schrikkende ouders), conditionerende ervaringen (bijvoorbeeld een pijnlijke prikervaring) en de overdracht van negatieve informatie (bijvoorbeeld via familieleden, films en boeken) liggen waarschijnlijk ten grondslag aan deze ontwikkeling van normale kinderangst tot prikfobie.

Angst voor naalden wordt een angststoornis wanneer deze ongewenste angstreacties steeds weer terugkeren en het injecteren niet of nauwelijks meer te doorstaan is. Je wordt voorzichtig en je gaat je anders gedragen. Je gaat injecties uit de weg.

Mensen met angst voor injectienaalden vrezen allemaal de confrontatie met de naald. Ze zijn vaak bang omdat reacties als verkrampingen, neiging tot flauwvallen, angstgedachten, vluchtdrang, agressie, huilen en/of beschamend gedrag kan optreden. Als je een prikfobie hebt dan heb je dit zelf niet in de hand, je hebt geen controle over je emoties als je geprikt moet worden. Het is dan ook niet gek dat mensen met een prikfobie vermijdings- en vluchtgedrag laten zien. Het lichaam bij mensen met een prikfobie reageert alsof het krijgen van een prik een enorme dreiging is. De angst overheerst.

Maar wat gebeurt er nu echt met je?

Het begint bij waarneming (zien, voelen en/of ruiken). Je ziet een naald bij je arm. Je hersenen interpreteren dit als bedreigend en er gaat een alarmbelletje af. Bij angst gaat er een alarmbelletje rinkelen in je hersenen, waardoor stresshormonen door het lichaam worden gestuurd. De stresshormonen zorgen voor een aantal reacties in het lichaam, bijvoorbeeld:

• Spierspanning;
• Hogere ademhaling;
• Zweten;
• Hartkloppingen;
• Een weeïg gevoel;
• Misselijkheid;
• Neiging tot flauwvallen.

Dit leidt tot een gevoel van onrust, onbehagen en onveiligheid. De negatieve gevoelens worden teruggekoppeld naar je hersenen, waardoor de alarmbel nog harder af gaat. Daardoor worden steeds meer stresshormonen aangemaakt. Je raadt het al, het signaal dat er iets gevaarlijks aan de hand is, wordt dus nog eens versterkt. De terugkoppeling van je lichaam vergroot zo de angst. Bij sommige mensen treedt er na enkele seconden al een bloeddrukdaling op waardoor je kan flauwvallen. Het stresssysteem wordt zo tijdelijk uitgeschakeld. Je geheugen speelt een belangrijke rol, omdat je bedreigende situaties herkent. Als je iets akeligs hebt ervaren, is de kans groot dat je de volgende keer weer angstreacties ontwikkelt. Dit is de reden dat je steeds weer opnieuw paniek ervaart wanneer je geconfronteerd wordt met bijvoorbeeld een naald. Het alarmbelletje gaat nog harder rinkelen als je angstige gedachten hebt., Gedachten zorgen dat je bang bent voor mogelijke gevolgen van je eigen stress, of injectie. Angstgedachten gaan vaak over controleverlies dan kan optreden tijdens de stress. Bijvoorbeeld de angst om geen grip te hebben op je gedachten, je gedrag, of dat je functiestoornissen van het lichaam krijgt als flauwvallen, samentrekken van je spieren of gaat hyperventilatie.

Je prikangst in kaart brengen

Om wat meer inzicht te krijgen kan je je prikangst in kaart brengen. Deze vragen kunnen je daarbij helpen:

• Welke angstgedachten heb jij al je geprikt moet worden? Denk aan: ‘Ik ben bang dat ik ga flauwvallen’, ‘Ik wil weg, maar dan kan niet’, ‘Ik ben gang dus dreigt er gevaar’ of ‘Ik word raar in mijn hoofd’
• Welke nare gevoelens en verstoringen neem jij waar of verwacht jij?
• Welke van deze nare gevoelens en verstoringen beangstigen je het meest?
• Heb je eerder in je leven een nare of traumatische ervaring gehad die kan samenhangen met je huidige angst voor naalden? Welke ervaring is dat?

Wat kan je er zelf aan doen?

Het is ontzettend vervelend en hinderlijk om je zo angstig te voelen voor naalden. Je wil graag weer ontspannen een injectie ondergaan, net als de meeste anderen. Om je angst weer te overwinnen en/of milder te krijgen kan je de volgende handvatten toepassen:

• Exposure. Je kunt aan de situatie gaan wennen. Gewenning bestaat uit kleine stapsgewijze confrontaties. Door vaak en lang genoeg op een veilig plek confrontatieoefeningen te doen, treedt er gewenning op. Psychologen noemen deze behandeling graduele exposure in vivo. In de behandeling kan gekozen worden om eerst in een hele rustige en neutrale omgeving te oefenen, waar geen haast is en waar je je erg veilig voelt. Als je het prettig vindt kan er ook afleiding worden geboden.
EMDR-therapie. Hiermee kan bijvoorbeeld de nare of traumatische ervaringen uit het verleden verwerkt worden, waardoor de angst voor naalden zal afnemen.
• Angstmedicatie. In incidentele gevallen kan medicatie de angst af laten nemen door het alarmbelletje te dempen.
• Het beïnvloeden van lichamelijke signalen. De lichamelijke signalen kunnen worden beïnvloed door afleiding, ontspanningsoefeningen, spierontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen, verandering van lichaamshouding of soms verdovende medicatie.
• Angstmedicatie.
• Angstgedachten verminderen door cognitieve gedragstherapie.

Prikangst leidt tot vermijding van medicatie, het ontlopen van vaccinaties, het uitstellen van noodzakelijke medische behandeling en het vermijden van medische zorg in het algemeen.

Hulp zoeken bij een prikangst

Het is opvallend dat een kleine minderheid van de mensen met een prikfobie hulp zoekt, terwijl de angstklachten in de regel een chronisch beloop hebben en dus niet vanzelf verdwijnen. De belangrijkste verklaring voor het feit dan mensen weinig hulp zoeken is dat prikken makkelijk te vermijden is. Wanneer het echter niet (langer) mogelijk is om het prikken te vermijden kan de lijdensdruk zo groot worden dat mensen alsnog hulp gaan zoeken. Met een prikfobie valt doorgaans tot op zeker hoogte wel te leven, maar onder bepaalde omstandigheden kan een prikfobie het dagelijks leven gaan ontwrichten of in gevaar brengen. Wanneer dat gebeurd is het verstandig om professionele hulp te vragen.