Een werknemer komt met rode ogen je kantoor binnen. Hij vertelt dat hij tijdens het werk op eens in huilen uitbarstte. Niet dat hij zijn werk te lastig vindt. Maar ineens lijken alle impulsen te veel. Je stuurt hem naar huis. Twee dagen later krijg je een bericht van zijn huisarts: een burn-out.
Het gehele bedrijf heeft er baat bij als mensen met een burn-out zo snel mogelijk weer aan het werk gaan. Maar ook al wilt iedereen ditzelfde, toch verminderen de collega’s en werkgever soms onbewust de kans dat de werknemer terugkomt. Om het aantal werknemers met langdurig verzuim te verminderen, werd in 2002 de Wet verbetering Poortwachter ingevoerd. Het principe: een snelle aanpak verkort het verzuim. Door deze wet zijn de werkgevers verantwoordelijk voor de begeleiding van zieke werknemers, in samenspraak met een arbodienst of bedrijfsarts. Als iemand acht weken thuis zit met een burn-out, dan wordt er samen een plan opgesteld om de werknemer weer gezond aan het werk te krijgen. Ieder kan zijn steentje bijdragen aan een prettige terugkomst van de werknemer: de werkgever, de collega’s en de werknemer zelf.
• Begrip is het toverwoord
Het is belangrijk dat je meteen begrip toont en dit een langere periode blijft volhouden. Meestal tonen leidinggevenden namelijk wel in het begin begrip, maar komt er na drie weken een mailtje met “Je bent nu vast weer lekker uitgerust, wanneer ben je er weer?”. Dit is wat je beter niet kan doen: te hard pushen. Vraag dus niet of je werknemer toch nog even iets wil afronden of wanneer iemand weer terug komt. Het is heel begrijpelijk en je kan die collega misschien ook niet missen, maar het werkt negatief. Pushende en soms beetje boze berichten maken de werknemer doodsbang om weer terug te keren en weer zo veel verantwoordelijkheid te krijgen. Laat de opgebrande werknemers niet aan hun lot over. Zorg dat het contact tussen jou en de werknemer niet verwatert. Stuur bijvoorbeeld af en toe een belangstellend berichtje of een kaartje en vraag waar de werknemer behoefte aan heeft.
• Weten wat energie geeft en vreet
Dat is waar jij samen met de werknemer achter moet komen. Een gezonde werksituatie is een evenwicht tussen wat men voldoening geeft en wat hun motivatie in de weg staat. In een onderzoek van de TNO uit 2004 werd onderzocht welke factoren iemand met psychische problemen belemmeren om weer te gaan werken. De meest voorkomende uitkomsten zijn (1) onregelmatige werktijden, (2) niet parttime weer aan de slag kunnen en/of (3) onvoldoende ruimte voor eigen inrichting van het werk. Deze factoren kan je voorkomen met een goed plan van aanpak. Zoek samen uit wat de zieke werknemer nodig heeft om weer aan het werk te gaan en de burn-out niet meer te laten terugkomen. Kijk bijvoorbeeld of er voor de werknemer tijdelijk een andere functie aanwezig is. Langzaam aan beginnen met een paar uur per week, laat de werknemer weer wennen aan de werkomgeving en is positief voor het herstel. Ook kan je kijken of het mogelijk is om datgene wat de werknemer wel leuk vindt aan zijn baan uit te breiden.
• Steek hand ook in eigen boezem
Het is als werkgever heel verleidelijk om de ander de schuld te geven. “Waarom heeft hij het niet eerder aangeven?” of “Zij heeft zelf voor dit werk gekozen”. Deze reacties zijn heel logisch, als leidinggevende voel je je namelijk ook als of je gefaald hebt. Kijk ook wat de rol van het bedrijf was bij de burn-out. Uitingen van wrok helpen niet. Iemand die opgebrand is voelt zich al incapabel, dit hoeft er niet ingewreven te worden.
• Welkom laten voelen
Als de werknemer weer terugkomt is het van belang dat hij of zij zich welkom voelt. Zorg dat het oude bureau niet is ingenomen. Ook is het voor de persoon fijn om duidelijk te weten wat er van de persoon verwacht wordt nu dat die weer terug is. Zorg dus dat je aanwezig bent op de dag van terugkeer om steun en informatie te verschaffen.
• Ook al zie je een burn-out niet, het is er wel
“Hij ziet er prima uit, maar zegt toch dat hij niet kan werken”. Veel mensen met een burn-out hadden veel liever een gebroken been gehad. Psychische problemen zijn niet zichtbaar en leiden vaak tot onbegrip. Niet zelden ligt onbegrip van collega’s ten grondslag van een moeizame terugkeer van werknemers. Psychische problemen worden vaak negatiever beoordeeld dan fysieke problemen. Bij een andere ziekte twijfelen we niet aan iemands competentie, bij een burn-out hoeft dit ook niet. Een burn-out kan iedereen overkomen. Toon dus begrip, ondanks dat je de burn-out niet kunt zien.
• Rustige omgeving
Bij een burn-out is men gevoeliger voor prikkels. Als iemand terug komt op het werk kunnen de prikkels er weer overweldigend zijn. Het helpt als je voor je collega een rustige omgeving creëert. Zorg bijvoorbeeld voor niet te veel geluid en niet te veel mensen in de ruimte. Zo kan je collega rustig weer wennen aan de dagelijkse taken.
• Vraag en luister
Vraag na een half uurtje hoe het gaat met je collega. Dit geeft je collega de tijd om zelf even te beseffen en te voelen hoe het eigenlijk gaat. Luister naar het verhaal. De ervaringen en de gevoelens van je collega zijn erg persoonlijk en verdienen de aandacht. Het kan ook dat je collega liever niet praat over de burn-out, ook dit verdient begrip. Je kan vragen wat er goed gaat op dit moment. Iemand wordt na een burn-out veel geconfronteerd met wat niet meer kan, maar er zijn altijd dingen die wel weer kunnen. Dit nog eens vertellen is erg fijn.
• Bied hulp aan
Iemand die herstelt van een burn-out moet vaak wennen aan alle bezigheden op het werk. Neem misschien wat taken van je collega over of help je collega deze delegeren. Ook is prioriteiten stellen in een stressvolle situatie lastig. Het helpen met prioriteiten stellen kan het makkelijker maken voor je collega.
• Contact houden met het werk
Contact houden met je werk is bevorderlijk voor een positieve terugkomst na de burn-out. Ten eerste zijn werkgevers verplicht je een bedrijfsarts toe te wijzen. Ga samen met deze bedrijfsarts en de werkgever een plan bespreken. Ook is het handig om samen met je leidinggevende een mail over je situatie met uitleg over een burn-out op te stellen. Deze kan je dan op sturen naar je collega’s, wat onbegrip en foutieve beoordeling zal verminderen. Geef hier in ook aan of je behoefte hebt aan contact of op een andere manier op de hoogte gehouden wil worden.
• Praat ook met een psycholoog
Een bedrijfsarts is belangrijk voor je relatie met je werk. Echter probeert deze je wel weer een radertje van de machine te maken. Het is van belang om er achter te komen waar je wel energie van krijgt. Je moet jezelf daarbij ook afvragen of dat je dit wel kan vinden in de organisatie waar je nu werkt. Hierbij kan een psycholoog je goed helpen. Probeer hier alleen niet al te rigoureus in te zijn. In eerste instantie denkt men namelijk vaak: “Ik kom nooit meer terug”. Echter is het handiger om je eerst te focussen op het beter worden, terug te komen op je werk en na een half jaar echt na te denken over je baankeuze.
• Bereid het eerste contact voor
Vaak zijn mensen gespannen over hoe het eerste contact bij terugkomst zal verlopen. Gelukkig kan je hier zelf invloed op hebben. Bespreek met je baas hoe je wilt dat die vertelt dat je terugkomt. Daarnaast kan je zelf een positieve mail sturen met iets in de trant van “ Ik ben goed op weg en ik wil graag weer langzaam aan het werk ”. Zet ook in je mail of dat je het fijn vind als mensen er naar vragen of juist niet, omdat het te veel moeite kost. Het hele verhaal opnieuw vertellen kan een negatief gevoel geven. Je herleeft hierbij opnieuw de situatie en voelt je misschien opnieuw incompetent, terwijl je juist weer aan het werk wilt. Als mensen vragen hoe het met je gaat kan je ook reageren met: “ Het gaat steeds beter met me. En hoe is het met jou?”
• Lijstje maken
Vaak ben je tijdens je burn-out tegen veel dingen aangelopen, hier kan je wat mee doen. Maak ter voorbereiding van je nieuwe werkperiode een lijstje. Schrijf hier op waar je tegen aan liep en wat er zou moeten veranderen. Ook kan je er opschrijven wat jij zelf, maar ook je werk en je collega’s er aan kunnen doen.